Onlangs kwamen diverse onderwijsprofessionals van onder meer het Nova College, ROC Mondriaan, TIO, VU en UvA bijeen voor een nieuwe topdialoog van ‘Het Schoolgebouw van de Toekomst’. Ditmaal om te sparren over de rol van innovatie en technologie binnen het schoolgebouw. Lees hier over de inhoud en inzichten van het evenement.
Techniek Innovatie Huis
In de sfeer van het thema van de topdialoog kwam de community van ‘Het Schoolgebouw van de Toekomst’ bijeen op een unieke locatie van ROC Mondriaan in Den Haag: het Techniek Innovatie Huis. Deze locatie is bij uitstek een voorbeeld van hoe nieuwe technologieën binnen het onderwijs kunnen worden ingezet. In 2017 werd dit gebouw als eerste onderwijslocatie in Nederland geopend om innovatie en techniek te gebruiken en studenten op te leiden met het oog op een toekomstbestendig Nederland.Ter inspiratie gaf projectmanager en huisbaas Erik Woning de aanwezigen een rondleiding en een uitgebreide uitleg over de verschillende ruimtes. De eerste ruimte die werd bezocht was de zogeheten VR-ruimte. Hier kunnen studenten met behulp van meer dan honderd Virtual Reality applicaties een virtuele werkplek simuleren om zo hun technische vaardigheden op veilige wijze (door) te ontwikkelen Voorbeelden hiervan zijn onder meer het in elkaar zetten en installeren van apparaten of het spuiten van auto’s, maar de mogelijkheden voor de inzet zijn eindeloos. Ook werd het gloednieuwe eSports Lab getoond, waar studenten met de grootst mogelijke zelfstandigheid duiken in de wereld van online gaming. In het Makers Lab was daarnaast een projectteam onder meer bezig om een zonneauto te bouwen om de strijd aan te gaan met TU Delft. Waar alles aan deze auto door studenten zelf wordt bedacht en ontwikkeld, wederom met een grote mate van zelfstandigheid.
Onbenut potentieel
De rondleiding leverde heel wat inspiratie op en gaf mooie aanknopingspunten voor de topdialoog. Alle aanwezigen waren het eens: technologie heeft de potentie om het onderwijsgebouw efficiënter en gebruiksvriendelijker te maken en het leerproces en de ontwikkeling van studenten te verhogen. Echter, om de potentie te benutten staan we in Nederland nog voor diverse uitdagingen.
Ten eerste het feit dat de nieuwe technieken hun weg naar het onderwijs nog niet hebben gevonden door aspecten zoals tijdsgebrek en onwetendheid over welke opties er bestaat en hoe deze geïntegreerd kunnen worden in het lesgeven. Want alhoewel innovaties, zoals zelf scannen en betalen met onze smartphone inmiddels de standaard geworden is in de supermarkt, worden de mogelijkheden van nieuwe technieken vaak niet naast het eigen vakgebied gelegd. Eerst ervaren, dan pas toepassen en de mogelijkheden inzien. Meer kennis onder docenten over de uitgebreide mogelijkheden van technologie is de eerste stap om mee te gaan op de innovatiegolf.
Maar wie neemt het voortouw? Is dat de nog kleine groep docenten die klaar is voor verandering, het schoolbestuur door een visie en beleid te ontwikkelen én budget en tijd te spenderen aan innovatie, of moet de eerste push worden gegeven door de overheid? Een ding is zeker: de transitie vraagt om meer samenwerking in de branche, durf en daadkracht. Een kruisbestuiving tussen diverse stakeholders en onderwijsinstellingen die zich met dit onderwerp bezighouden om van elkaar te leren en een beweging te creëren. Aan huisvesting om docenten te prikkelen en te stimuleren met de juiste de faciliteiten voor innovatie en bijbehorende ruimtes.
Integratie met het bedrijfsleven & interdisciplinair onderwijs
De discussie beperkte zich niet alleen tot de inzet van technologie. Ook werd gesproken over de benodigde veranderingen van het onderwijs van de toekomst in algemene zin om de ontwikkeling van studenten te bevorderen. Zo werd wederom gesproken over het belang van een sterkere koppeling tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Het huidige gat tussen opleiding en praktijk zal gedicht moeten worden, waardoor het personeel geleverd kan worden dat gevraagd wordt, nu en in de toekomst. Bijvoorbeeld door niet meer te spreken van stages maar gedurende de gehele opleiding werkervaring op te doen en echte vraagstukken vanuit het bedrijfsleven te behandelen.
Ook was er aandacht voor interdisciplinair onderwijs. Studenten zullen meer in contact moeten komen met anderen. De mix van mbo, hbo en universitair opgeleide personen is er in de praktijk immers ook. Wetenschappers kunnen immer met nog zo’n mooi idee komen, maar zonder samenwerking met de vakmensen zal het resultaat uitblijven. Daarnaast werd gesproken over een flexibele en daarbij individuele inrichting van het onderwijs. Studenten zullen steeds meer de keuze moeten krijgen om een eigen invulling te geven aan de lessen die zij volgen en specialisaties. Een voorbeeld is te nemen aan de university college’s. Wat wederom vraagt om een sterkere samenwerking tussen onderwijsinstellingen.
Het schoolgebouw van de toekomst
Hoe het schoolgebouw van de toekomst eruit zal komen te zien, zal op termijn duidelijk worden. Is dit één gebouw waarin verschillende opleidingen en vakgebieden samenkomen of zullen er diverse hubs worden gecreëerd waarvan alle studenten in Nederland gebruik van kunnen maken? Een aspect zal altijd overeind blijven staan als het aan de aanwezigen ligt: sociaal contact. Het belang hiervan werd duidelijk aangetoond door de gevolgen van het thuisonderwijs van de afgelopen jaren. Alhoewel technologie voldoende mogelijkheden biedt om elkaar virtueel te ontmoeten, gemakkelijk connecties te maken en efficiënter te werken, zullen deze tools het daadwerkelijk fysiek contact niet in de weg moeten staan. Interactie blijft de sleutel voor motivatie, inspiratie en het opdoen van levenslessen.