TenneT en BAM Infra realiseren gezamenlijk een transformatorstation in Wijk aan Zee, bestaande uit het Landstation Hollandse Kust Noord en het 380kV Schakelstation Wijk aan Zee. Deze stations zijn bedoeld om drie nieuwe windmolenparken op de Noordzee aan te sluiten op het hoogspanningsnetwerk van Nederland. In gesprek met verschillende medewerkers van BAM en TenneT die bij dit project betrokken zijn.
TenneT is de beheerder van het elektriciteitsnet in Nederland en heeft sinds 2016 de taak om een elektriciteitsnet op zee aan te leggen, zodat de nieuwe windparken op zee straks aangesloten kunnen worden op het elektriciteitsnet van Nederland. BAM Infra Nederland bouwt al meer dan 150 jaar mee aan de Nederlandse infrastructuur. In 2019-2020 hebben beide partijen al samengewerkt aan het transformatorstation Hollandse Kust Zuid op de Maasvlakte. Die opgedane ervaring en kennis hebben BAM en TenneT ingezet bij het ontwerp en de bouw van het nieuwe transformatorstation aan de Zeestraat in Wijk aan Zee. We spreken Henrie Sanders (eindverantwoordelijke voor het landstation bij TenneT), Jord Peeters (projectleider bij TenneT), Evert de Bie (eindverantwoordelijke namens BAM Infra voor TenneT), Hans van Eekeren (projectleider BAM Infra) en Gerwin de Best (werkvoorbereider bij BAM Infra).
Kunnen jullie uitleggen wat precies het transformatorstation is?
Evert: “Het transformatorstation bestaat uit twee delen: het landstation en het schakelstation. Het landstation zet de groene stroom van de windmolenparken van 220 kilovolt om naar 380 kilovolt. Vanaf het landstation gaat de stroom vervolgens naar het schakelstation. Daarvandaan kan de stroom bijvoorbeeld naar klanten, zoals Tata Steel of via het schakelstation in Beverwijk naar het landelijk 380kV-netwerk.”
Hans: “De stroom die bij het landstation straks binnenkomt, is afkomstig van de drie, nog te realiseren, windmolenparken Hollandse Kust (noord), (west Alpha) en (west Beta). Die stroom komt via kabels over de zeebodem het land op bij het transformatorstation in Wijk aan Zee. Het totale gebied van het station is zo groot als 23 voetbalvelden.”
Een gigantisch project dus! Hoe hebben jullie dat samen aangepakt?
Evert: “Medio 2020 heeft BAM Infra de Europese aanbesteding gewonnen om in bouwteamverband het civiel-bouwkundige werk van dit project samen te realiseren voor én met TenneT. Dat bouwteamverband bestaat uit twee fasen: de bouwteamfase, waarin gezamenlijk een ontwerp wordt opgesteld, en een realisatiefase, waarin daadwerkelijk wordt gebouwd.”
Hans: “In bouwteamverband hebben wij van BAM voor TenneT het Definitief Ontwerp gecontroleerd en adviezen gegeven om duurzamer, efficiënter, sneller en veiliger te bouwen. Daarna hebben wij in samenspraak met TenneT het Uitvoeringsontwerp gemaakt en uiteindelijk de opdracht gekregen om het ontwerp te realiseren.”
Henrie: “Wij van TenneT zochten een partij die ons kon helpen om onze ambitieuze projectdoelstellingen te realiseren. Het werk moest namelijk in kort tijdsbestek worden gerealiseerd, zodat de nieuwe windmolenparken straks hun stroom op tijd kunnen leveren. Behalve de ambitieuze planning zijn ook de veiligheid op de bouwplaats en het beperken van overlast voor de omgeving, belangrijke doelstellingen die we BAM Infra hebben meegegeven.”
Hoe staat de bouw van het station er nu voor?
Evert: “De civiel-bouwkundige werkzaamheden zijn 1 september jongstleden opgeleverd. We zijn nu bezig met de terreinafwerking en dat duurt tot medio volgend jaar. Wat daardoorheen kruist is het monteren van de hoogspanningsinstallatie waardoor de stroom getransporteerd wordt.”
Hoe hebben jullie in zo’n hoog tempo kunnen bouwen?
Hans: “Veel van onze bouwonderdelen hebben we geprefabriceerd. Daarnaast is de bouwteamfase heel soepel overgegaan in de realisatiefase. Normaal gesproken komen die fases vrij “hard” achter elkaar, nu liep het mooi in elkaar over. Ook het team dat we in de bouwteamfase hadden opgezet, is doorgestroomd naar de realisatiefase. Op deze manier kende iedereen het project door en door en werden onderdelen van het project de hele tijd door dezelfde mensen behartigd. Daardoor konden we heel snel doorpakken.”
Kunnen jullie meer vertellen over het prefab produceren?
Hans: “Prefab produceren houdt in dat veel elementen al kant en klaar in een fabriek gemaakt worden. Daarmee ontlast je de bouwplaats en kun je een stuk sneller bouwen.
De elementen moeten dan alleen nog naar de bouwplaats getransporteerd worden.”
Evert: “Voor ons project in Wijk aan Zee zijn zo’n 3000 prefab-elementen getransporteerd! Het grootste gedeelte van het transport is via het Tata Steel-terrein gegaan om het lokale wegennet rondom Wijk aan Zee te ontzien.”
Ik kan me voorstellen dat het station best een impact heeft op de omgeving van Wijk aan Zee. Hoe gaan jullie daarmee om?
Henrie: “We hebben omgeving en milieu bij onze projecten altijd hoog in het vaandel staan, zo ook in Wijk aan Zee. We gaan zo duurzaam mogelijk te werk met onder andere energiearme installaties, PV-panelen op diverse gebouwen en een duurzame terreininrichting. Daarbij proberen we de omwonenden en andere geïnteresseerden actief te betrekken en uit te nodigen om te komen kijken. In Wijk aan Zee hebben we daar een uitkijkpunt en een informatiecentrum voor gerealiseerd.”
Jord: “In ons informatiecentrum, vlakbij de bouwplaats, informeren we iedereen over onze werkzaamheden en activiteiten. Mensen weten ons gelukkig goed te vinden, zelfs medewerkers van het Ministerie voor Klimaat en Energie komen langs. Ook is BAM Infra bezig met het inpakken van transformatoren; de geluidshuizen en de betoncellen, waarin de (shunt)reactoren staan, worden bekleed met akoestische panelen. Deze maatregelen zorgen ervoor dat er minder geluid van het station te horen is in de omgeving.”
Henrie: “In een nog in te richten geluids- en zichtwal zullen mooie lokaal voorkomende planten geplant worden, zodat het zicht mooi onttrokken wordt vanaf de Zeestraat. En verder is de vergroening van dit station ook een hot topic.”
Wat houdt die vergroening precies in?
Gerwin: “In de eerste plannen zou het terrein helemaal verhard worden, afgewisseld met porfier, dat zijn die grijze steentjes die ook bij treinsporen wordt gebruikt. Om het beeld aantrekkelijker en groener te maken hebben we de buitenbermen voorzien van grond en groen. Omdat het wel een werkterrein betreft en er nog wel overheen gereden moet kunnen worden, zijn we op grasbetontegels uitgekomen. Daar groeit dan gras tussen waardoor het terrein meer opgaat in de natuurlijke omgeving. Het terrein wordt afgewerkt met de topleeflaag afkomstig uit de omgeving. Hierdoor kunnen de duinachtige gewassen straks weer volop bloeien en groeien.”
Henrie: “De inrichting van het nieuwe terrein in Wijk aan Zee is een goed voorbeeld van het verduurzamingstraject dat TenneT de laatste jaren is gestart. We houden zoveel mogelijk rekening met de flora en fauna van ons werkgebied. We worden daarbij ook ondersteund door verschillende instanties op ecologisch gebied. Niet alleen op land, maar uiteraard ook op zee, met bijvoorbeeld het inrichten van vissenhotels rondom onze platforms.”