Problemen met bank of hypotheekverstrekker, opzegging
Veel startende ondernemingen, maar ook particulieren, ondervinden problemen bij het openen of van een bankrekening of afsluiten van een hypotheek vanwege de fraudebestrijdingswetgeving, de zogenaamde Wwft-wetgeving. Bankrelaties voelen zich voorts nogal eens overvallen door de Know Your Customer (KYC) onderzoeken van hun bank of verzekeraar. Die instellingen leggen dan vaak grote reeksen vragen voor aan hun klanten, die zij in korte tijd moeten beantwoorden. Die vragen ervaren de bankklanten veelal als weinig doeltreffend, doelmatig c.q. doelgericht, voorzover gericht op het te bereiken doel van de financiële instelling, namelijk onderzoek naar fraude en de integriteit risico’s die de financiële instelling zou lopen en het voorkomen van witwaspraktijken c.q. terrorismefinanciering. De vraagstellingen gaan vaak heel ver, zijn zeer omvangrijk en belastend en trekken zich ook vaak weinig aan van de privacy van de klanten. Dat brengt mede dat het opereren van de financiële instelling nogal eens als intimiderend wordt beschouwd, in het bijzonder als de financiële instelling dreigt met opzegging van de relatie of zelfs daartoe overgaat.
Banken mogen de relatie met de klant opzeggen. Deze opzegging is niettemin is onderworpen aan beperkingen door de wet en de jurisprudentie. Veelal stelt de bank dat er geen zekerheid is dat haar producten niet onrechtmatig worden gebruikt of dat de klant onvoldoende informatie heeft aangereikt. Dan hoeft de klant toch niet weerloos te blijven.
De financiële instellingen hebben een onderzoeksplicht naar integriteitrisico’s en incidenten, die zien op fraude-activiteiten die door de Wft en Wwft-wetgeving bestreden dienen te worden. De vraag is welke maatstaven mogen/moeten de banken/financiële instellingen hanteren bij het beoordelen van de (fraude) risico’s en in hoeverre zijn zij bij het stellen van vragen aan hun relaties gehouden om te motiveren op basis van welke feitelijke bevindingen zij tot hun vraagstellingen komen.
De bank of financiële instellingen mag een relatie opzeggen. Die opzeggingsbevoegdheid moet wel voldoen aan bepaalde eisen van de zorgplicht, redelijkheid en billijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Als er vragen worden gesteld aan relaties over integriteit risico’s en incidenten die zien op activiteiten, die door de Wft/Wwft wetgeving bestreden dienen te worden, dan zijn de banken gehouden om te motiveren hoe zij tot deze vraagstellingen komen. Dat geldt ook voor fraude beschuldigingen van verzekeraars of hypotheekverstrekkers. De financiële instellingen dreigen niet alleen met opzegging maar ook met opname van gegevens van de relatie in door derden te raadplegen verwijzingsregisters, zoals het IVR, het EVR, het SFH-register hypotheken, het BKR e.d.
De rechtbanken moeten vaak corrigerend optreden. In een tweetal recente uitspraken van de rechtbank Amsterdam werd geoordeeld dat de Rabobank een hypotheek-opzegging tegen een echtpaar ongedaan moest maken en de register melding moest doorhalen, terwijl de ABN AMRO in een zaak van een tickethandelaar werd bevolen voorlopig de bankrelatie voort te zetten.
Uit talloze uitspraken blijkt dat de bank- of hypotheekklanten zich niet kansloos hoeven te achten als zij zich geconfronteerd zien met rigide maatregelen van de financiële instellingen. Maar klanten met een “rafelrandje” lopen wel een grotere kans op afwijzing van hun vordering tot voortzetting van de relatie.
Ondervindt u problemen van deze aard, dan is het raadzaam om bezwaar te maken en zo nodig professionele juridische hulp in te roepen.
Mr R.E. Gerritsen, advocaat
WS Advocaten & Mediators Amsterdam