WAB is er aan de hand?
Vanaf 1 januari 2020 geldt de WAB, Wet Arbeidsmarkt in Balans, dat kan ondernemend Noord-Holland niet zijn ontgaan. De WAB wordt gepresenteerd als een reparatie van de Flexwet (Wet Werk en Zekerheid). Het is echter zeer de vraag wat de WAB ‘repareert’ en of ondernemers en werknemers dat ook als zodanig ervaren. Laten we even de belangrijkste zaken op een rijtje zetten.
De ontslagwetgeving wordt versoepeld waardoor de werkgever meer mogelijkheden voor ontslag van een werknemer, maar het wordt mogelijk wel wat duurder. In plaats van drie tijdelijke contracten voor een termijn van twee jaar, kunnen straks hetzelfde aantal contracten aangeboden worden voor een periode van drie jaar. Het kan wel langer duren voordat een werknemer een vast contract krijgt.
Bij ontslag van een werknemer wordt de transitievergoeding straks direct berekend vanaf de eerste werkdag, dus niet meer vanaf twee jaar dienstverband. Voor medewerkers van 50+ die al langer aan de onderneming verbonden zijn, neemt de hoogte van de transitievergoeding juist af.
De regels voor flexkrachten worden grondig veranderd ten gunste van de werknemer. De overheid ‘stimuleert’ de werkgevers om werknemers in vaste dienst te nemen door de WW-premie van medewerkers met contracten voor bepaalde tijd sterk te verhogen. Daarnaast wordt de ZZP’er ook door de overheid op de korrel genomen.
Kortom, de overheid ontmoedigt het aanbieden van tijdelijke contracten, loondienst of ZZP, aan medewerkers door het duurder te maken voor werkgevers. Maar de werkgever kan langer tijdelijke dienstverbanden aangaan, terwijl payroll en uitzenden steeds meer in de ban wordt gedaan.
De vaste baan is blijkbaar voor deze regering het summum. Maar voor wie? Voor de jonge medewerker die misschien wel verschillende dienstverbanden of vormen met elkaar combineert? Voor de werkgever die veel met studenten werkt op basis van oproepkrachten, zoals in horeca, retail en vergelijkbare branches?
Ik snap dat onze maatschappij is ingericht op de ultieme vaste baan. De bank verstrekt moeizaam een hypotheek aan ZZP’ers of mensen zonder vaste betrekking; hetzelfde geldt voor het huren van een huis. Ook biedt de overheid nu een zeer beperkt sociaal vangnet voor ZZP’ers. Inmiddels zijn er ongeveer 1,3 miljoen ZZP’ers en bijna 30% van de werknemers heeft een flexibel contract. Deze werknemers hebben net zo veel zekerheid op een betaalde baan als ieder ander met een vast contract. De stimulus voor de vaste baan gaat het afleggen tegen de wens van (een deel) van de werknemers om onafhankelijk te zijn. Zij creëren voor zichzelf een andere vorm van dienstverband dan de overheid voor ogen heeft. Die moet zich bezighouden met het organiseren van de arbeidsmarkt van de toekomst en geen slecht aangelegd drukverband aanbrengen op een zwakke wet.
Gelukkig zijn er nog werknemers en ondernemers die hun eigen leven willen inrichten. Nu de (financiële en sociale) maatschappij daar nog op aanpassen.
Jeroen Veerman
Voorzitter VNO-NCW Noordwest-Holland