Als er een moment is om te veranderen, is het nu. Dat vraagt misschien om lef, om investeringen en om extra inspanning, maar dat alles gaat zich uitbetalen. “De bouwsector wíl relevant zijn, zeker nu. Dat vraagt wel een actieve benadering van de markt en een proactieve rol van de overheid. Die moet het vliegwiel blijven aanjagen.”
Jan Overtoom is regiomanager van Bouwend Nederland, de belangenvereniging voor bouw- en infrabedrijven, en hij is uitgesproken stellig: de coronacrisis mag dan wel niet de directe aanleiding zijn, het is wel dé kans om ingrijpende veranderingen door te kunnen voeren. “Op de bouw heeft de intelligente lockdown die we nu in Nederland hebben op korte termijn niet eens zoveel negatieve effecten. Natuurlijk vragen de maatregelen rondom afstand houden en extra hygiëne extra aandacht en er zijn ook projecten afgeblazen. Maar verder draait de bouw eigenlijk verrassend goed. Daarom is dit hét moment om in actie te komen.”
Het loopt nog goed
Dat het in de bouw nog goed gaat, komt ook doordat sommige projecten meer naar voren zijn gehaald vanwege de rust op de wegen en het spoor. Werkzaamheden kunnen vaak zelfs sneller en efficiënter worden uitgevoerd. “Neem de grootschalige renovatie van de Schipholtunnel: dat werk staat in één keer gepland voor dit jaar in plaats van gefaseerd tot en met 2022. Voor alle betrokkenen een enorme verademing.” Maar ook onderhouds- en renovatiewerk in veel stillere stadscentra en aan normaal drukke wegen liep de afgelopen maanden een stuk vlotter. “Bouwbedrijven stelden zich bovendien flexibel op, het was echt win-win”, constateert Jan Overtoom.
Toch doet hij namens de hele bouwsector een dringende oproep aan de overheid: blijf investeren en faciliteer snel en eenvoudig om de boel aan de gang te houden. “Gebeurt dat niet, dan voorzien we voor eind 2020 en 2021 grote problemen. Niet alleen voor de bouw en infra, maar voor de maatschappij als geheel.” Als de overheid grote projecten in de weg- en waterbouw door laat gaan en scholen blijft (ver)bouwen, geeft dat de hele keten de noodzakelijke economische boost die absoluut nodig is.
Amsterdamse Bos
Jan Overtoom is heel stellig: als de overheid als grote opdrachtgever voor bouwbedrijven de hand op de knip houdt, zullen er firma’s om gaan vallen en bouwvakkers, timmerlieden en loodgieters hun werk kwijtraken. “Dat hebben we in de vorige crisis ervaren. Een deel van die mensen zal de bouw bovendien voor altijd de rug toekeren. Terwijl we nu al zitten te springen om vakmensen. Die vraag zal ná de crisis alleen maar nijpender worden.” Anders gezegd: als de overheid zich nu niet proactief opstelt, zullen de problemen zich opstapelen.
Bouwend Nederland roept de overheid ook op om jaarlijks minstens anderhalf miljard euro te investeren in betere natuur. Ambieert Jan Overtoom een soort werkgelegenheidsproject à la het Amsterdamse Bos? (Vanaf het crisisjaar 1934 werd het Amsterdamse Bos aangeplant door duizenden werklozen – een werkverschaffingsproject van de overheid om de lokale economie een oppepper te geven, red.) “Wij pleiten niet per se voor méér natuur, wel voor bétere natuur. Door de natuurgebieden te ‘verrijken’ zodat de diversiteit toeneemt. Dat vraagt om natuurbeheer – lees: werkgelegenheid – en je creëert tegelijkertijd meer stikstofruimte – lees: ruimte om te bouwen. Bovendien zijn we dan met zijn allen veel groener bezig. Zo sla je drie vliegen in één klap.”
Startmotor
Ook als het om woningbouw gaat, ziet Bouwend Nederland een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. “Versnel het proces rondom vergunningen, neem desnoods zelf het initiatief, geef corporaties de ruimte – houd het in beweging.” Jan Overtoom roept de landelijke overheid op om te investeren in sociale woningbouw – de vraag naar sociale huurwoningen is al jaren groot. “Bovendien moeten de corporaties ook aan de slag met de verduurzaming van nog zeker een miljoen woningen – met een goede subsidieregeling kunnen ze die stap zetten. Onze verwachting is dat de particuliere woningbezitters dan ook zullen volgen.”
Mkb in actie
En dan het mkb: vanaf 2023 moeten kantoren met meer dan 100 vierkante meter vloeroppervlakte minimaal energielabel C hebben. “Ook bij de voortgang van dat proces kan de lokale overheid een stimulerende rol spelen. Door te faciliteren en mee te denken voorkom je dat iedereen stil blijft zitten en er niets meer gebeurt. Daarvoor is het simpelweg te kort dag.”