Huwelijkse voorwaarden
Cliënte zit voor mij en vertelt dat zij jaren geleden is gehuwd met de liefde van haar leven en dat haar liefde voor haar partner door de jaren heen eerder is versterkt dan afgenomen. Ze hebben het samen vreselijk goed niet alleen wat haar betreft in de liefde, maar ook financieel gezien. Om haar vermogen te beschermen is gekozen voor huwelijkse voorwaarden. In de huwelijkse voorwaarden is wel een periodiek verrekenbeding opgenomen. Volgens het periodiek verrekenbeding dienen zij jaarlijks hun overgespaarde inkomsten (de inkomsten die zij overhouden na voldoening van de kosten van de huishouding) te verrekenen. Dit houdt in dat zij hun vermogen gescheiden houden, maar het inkomen wel delen. Dit beding is door haar partner geïnitieerd.
En waarom niet?
Zij is de kostwinner en haar partner heeft haar daarin gefaciliteerd door thuis te blijven voor de kinderen. Het is wat haar betreft niet meer dan redelijk dat haar partner op deze manier meeprofiteert van haar inkomen. Maar nu zit zij bij mij als een geslagen hond, zij voelt zich erin geluisd. Haar partner heeft haar net verteld al sinds het begin van het huwelijk er een relatie op na te houden, de tijd rijp is om van haar te scheiden en met de geliefde verder te gaan.
Cliënte is er ziek van. Had zij de rode vlag maar niet genegeerd. Haar partner heeft volgens de huwelijkse voorwaarden jaarlijks nooit willen afrekenen. Nu begrijpt zij dat haar partner dat bewust niet heeft willen doen. Want het uitgangspunt bij een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding is dat wordt vermoed dat al het vermogen dat op de peildatum (datum indiening verzoekschrift echtscheiding) aanwezig is, in beginsel tot het te verrekenen vermogen behoort en 50/50 verrekend dient te worden.
Weerstand
Zij had er ondanks de weerstand van haar partner op moeten staan om jaarlijks wel af te rekenen en zij had bonnen moeten bewaren. Want nu ziet het ernaar uit dat zij de waarde van haar vermogen/bezittingen met haar partner moet delen. Hoe toont zij nu na al die jaren wat haar privévermogen is en niet tot het te verrekenen vermogen behoort? Zij voorziet dan ook dat zij zeer bekaaid uit de echtscheiding komt, niet enkel door de afrekening, maar ook nog eens door de partneralimentatie die zij dient af te tikken.
Ik vertel haar dat wij geen ijzer met handen kunnen breken, maar dat wij wel alles in het werk zullen stellen om de ‘schade’ voor haar te beperken! Na het gesprek gaat cliënte gesterkt en met een geruster gemoed de kerst in. En dat is niet ten onrechte….
mr. M.dl.C.C.C. (Conchita) van Rooij
Advocaat
www.vanrooijadvocaat.nl