In de Europese klimaatafspraken staat het jaartal 2050 rood omcirkeld. Nederland en specifiek de energiesector zou echter eigenlijk al binnen tien à vijftien jaar CO2-neutraal moeten zijn. Dat stelt Klimaat- en Energieminister Rob Jetten in de honderdste aflevering van de podcast Ecosofie. In gesprek met Marnix Kluiters benadrukt Jetten het verschil tussen CO2- en klimaatneutraliteit. Onlangs stipte de vooraanstaande klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren dit gegeven in dezelfde podcast ook al aan.
Volgens minister Jetten “moeten een paar sectoren eerder leveren”, om in 2050 tot een klimaatneutrale samenleving te komen. “De energiesector is daarbij de eerste sector die CO2-neutraal moet zijn, omdat de gehele industrie kan verduurzamen wanneer we voldoende groene energie produceren. Ook zorg je daarmee dat de mobiliteitssector niets meer uitstoot. Dus eigenlijk moet ‘mijn’ energiesector binnen tien à vijftien jaar helemaal CO2-neutraal zijn, zodat daarna de andere sectoren nog de tijd hebben om in 2050 het doel van klimaatneutraliteit te behalen”, aldus Jetten.
Uitstoot methaan en lachgas moeilijker te verminderen
Daarnaast is er nog een andere reden om de CO2-emissie sneller te beperken. Europa heeft namelijk de doelstelling om in 2050 de uitstoot van álle broeikasgassen – naast CO2 onder meer ook methaan en N2O (lachgas) – tot nul te reduceren. De uitstoot van die laatste twee gassen is op de lange termijn veel moeilijker te beperken dan de CO2-uitstoot, zo betoogde ook klimaatwetenschapper Detlef van Vuuren onlangs in de Ecosofie-aflevering van 9 januari. “Als Europa belooft om met de totale uitstoot van broeikasgassen in 2050 op nul uit te komen, is de doelstelling indirect dus om dit voor CO2 al eerder te bewerkstelligen, misschien in 2040, misschien in 2045. Dat zou de Nederlandse overheid bedrijven dus nu ook al moeten duidelijk maken”, aldus Van Vuuren vorige maand.
Elektriciteitsproductie CO2-vrij ‘kat in ‘t bakkie’
Een belangrijk aspect bij het sneller terugdringen van de CO2-emissie is het vergroenen van de elektriciteitsproductie. Jetten verwacht dat Nederland in dit opzicht richting 2030 “hele grote stappen” zet. Windmolens op zee en zonnepanelen spelen hierbij volgens de minister een grote rol. Zou de elektriciteitsvraag gelijk blijven, dan is volgens Jetten in 2030 zo’n 80 procent van alle stroom in Nederland afkomstig uit hernieuwbare bronnen. “Qua elektriciteitsproductie zou je dus zeggen: kat in ‘t bakkie, gaat helemaal lukken”, aldus Jetten.
Plannen voor 2030 ‘praktisch onhaalbaar’Desondanks bestempelde het Planbureau voor de Leefomgeving in de Klimaat- en Energieverkenning 2022 dat het ‘tussendoel’ in 2030 – 55 procent CO2-reductie ten opzichte van 1990 – als “ambitieus”. Voormalig PBL-directeur Hans Mommaas stelt dat dit doel “grenst aan wat praktisch realiseerbaar is”. Daar sluit minister Jetten zich in de Ecosofie-podcast bij aan. Hij stelt dat onder meer de grondstof- en personeelstekorten dit doel bemoeilijken. Daarom is het volgens de minister belangrijk dat we “vooral ook over 2030 moeten heenkijken, om het klimaatneutrale einddoel voor ogen te houden. Dan ga je ook op de korte termijn fundamenteel andere keuzes maken om echt in die jaren te leveren.”